Het zachte licht dat danst op het water van de Prinsengracht geeft de Amsterdamse avond een bijna magische gloed. Op de hoek nodigt een klein café je uit om even stil te staan bij je eigen verhaal: Café De Twee Zwaantjes. Dit café, waarvan de wortels teruggaan tot de 19e eeuw – toen het bekendstond als “De Vergulde Turf” – is sinds 1921 een plek waar liefdes bloeien en vriendschappen worden verdiept onder hetzelfde warme licht. Zodra je binnenstapt, vertraagt de tijd: het schemerige licht, de oude foto’s aan de muren en de houten tafels stralen een serene warmte uit. Glazen klinken, gelach mengt zich met het geluid van de gracht buiten; binnen verandert het ritme van je hart. Amsterdam is op dat moment niet alleen een stad, maar een gevoel, gevangen in het verhaal van twee zwanen.
Laten we nu kijken hoe ik kennismaakte met het café dat ik zojuist heb beschreven: Café De Twee Zwaantjes…
Voor ADE 2025 kwam een dierbare vriendin uit Turkije naar Amsterdam. Samen met haar werden we uitgenodigd door een andere vriend – een van de grootste getuigen van de ziel van Amsterdam, ondanks dat hij begin 50 is – en zijn Turkse vrouw. Voor mijn gast, die volledig opging in de techno-hypnose van de enorme clubs van ADE, leek dit een prachtige kans om de Nederlandse cultuur écht te ervaren. We trotseerden de regen en wind die ADE 2025 kenmerkten en vonden onze weg naar dat kleine café. Binnen was de sfeer compleet anders dan bij ADE: spontane gesprekken, ongedwongen gelach, niemand die oordeelde; zwanen die een paar uur van het leven stalen, of misschien iemand ontmoetten om later die nacht bij zich te voelen. Zodra je door de deur stapt, voel je die warmte onmiddellijk. Op de achtergrond klinken Nederlandse hits uit de jaren ’70 en ’80, maar de stemmen en het gelach van de gasten overstijgen af en toe de muziek.
Op een gegeven moment zag ik een licht aangeschoten man die alleen in een hoek zat en ons glimlachend aankeek. Zijn glimlach moedigde me aan om naar hem toe te gaan. Hij begroette me vriendelijk; zijn blonde haar was doorspekt met grijs. Hij vroeg waar we vandaan kwamen – waarschijnlijk omdat hij had gehoord dat we soms Turks spraken. “Turkije,” antwoordde ik. Zijn ogen bleven warm, maar er verscheen een lichte verbazing op zijn gezicht. “Wat fijn om Turken hier te zien,” zei hij. Het was alsof hij iets onverwachts had ontdekt. Ik wilde het gesprek verdiepen, maar op dat moment ging de telefoon: een andere Turkse vriendin, met haar Nederlandse echtgenoot, had besloten zich bij ons te voegen.
Gesprekken met onbekenden zijn kwetsbaar. Als de aandacht wegvalt, stokt het gesprek en sterft de dialoog. Zo eindigde ook ons gesprek met de man in de hoek. Terwijl ik buiten een sigaret rookte, belde diezelfde vriendin die onderweg was om zich bij ons aan te sluiten nog een keer. Net toen ik ophing, kwam een Nederlandse vrouw naar me toe en vroeg in welke taal ik sprak. Toen ik “Turks” zei, stelde ze me voor aan Ayda, een Turkse vrouw uit Zwitserland die voor een paar dagen op vakantie was. Al snel besloot haar multiculturele groep zich bij ons te voegen.
Binnen was het een levendig tafereel. De muziek van Nederlandse hits versnelde, onze groep begon te dansen, soms op Tarkan-stijl, maar niemand stoorde zich eraan. Ayda’s groep – Nederlanders, Latin-Amerikanen, Zwitsers – en alle andere gasten dansten en sprongen door het kleine café. Er werd gelachen, geroepen, iedereen genoot. Hier was niemand de ander; oordelen of vragen bestonden niet.
Plotseling herinnerde ik me wat Rob Jetten gisterenavond in het verkiezingsdebat tegen Geert Wilders zei:
“U zegt tegen hen: U hoort hier niet thuis. Ik zeg tegen hen: U hoort hier wél thuis. Ik zal er altijd voor vechten dat u mee kunt doen.”
In een tijd waarin nationalisme en religieus tribalisme toenemen, en de mensheid zoekende is in de donkere gaten van het kapitalisme, is wat de D66-leider zei buitengewoon moedig. Zo moedig dat het een duidelijke scheidslijn markeert tussen het herbeleven van de Hollandse Gouden Eeuw van de 17e en 18e eeuw — waarin Europese filosofen en denkers naar Amsterdam vluchtten vanwege onderdrukking door de Katholieke Kerk, de inquisitie, censuur en religieuze oorlogen — en het verdwalen in de donkere gangen van radicalisme.
Die zaterdagavond in Café De Twee Zwaantjes — die gesprekken, die empathie, die kleuren en die dans — zullen ze doorgaan? Zal Nederland na de verkiezingen een nieuwe Gouden Eeuw creëren en een leidende rol spelen in een wereld die nog steeds worstelt met pijn, zoals in het recente verleden? Een van de mogelijke premiers, zoals Jetten, belooft dit, bewust of onbewust. Nederland zou hem daarom de kans moeten geven om te bewijzen dat hij zijn beloftes kan waarmaken, vindt u niet?